
Aandrijving van het draaiplateau
De aandrijving van het draaiplateau kan op drie manieren plaatsvinden.
- Via een tussenwiel.
Dit is het oudste principe waarbij een motor zijn kracht overbrengt via een tussenwiel. Nadelen van tussenwielaandrijving is het vrij hoge rumbleniveau en problemen met de constante snelheid bij slijtage van dit tussenwiel. - Via snaar aandrijving.
Een eenvoudige methode die goed werkt, probleem is nog de toerental omschakeling wanneer deze mechanisch wordt gerealiseerd. Meestal gaat dit met een vorkje dat de snaar om een deel van de motorpoelie met een andere diameter legt. Ook wordt de draaisnelheid van de motor vaak elektronisch omgeschakeld door toepassing van DC (gelijkstroom) motoren, nadeel hiervan is weer dat DC motoren vaak niet zo stil zijn als de AC (wisselstroom) motoren, maar er zijn uitzonderingen hierop. Bij High end platenspelers zien we steeds meer een motor geheel buiten de platenspeler die het plateau aan de buitenrand aandrijft met een snaar, eenvoudiger kan niet! - Direct Drive.
Dit systeem kwam begin jaren '70 in ontwikkeling waar bij de plateau-as direct op een langzaam lopende motor zit. Lang werd dit als het ei van Columbus beschouwd, maar al gauw bleek dat dit ook niet ideaal was. De motor was niet trillingsvrij en gaf deze direct door aan het plateau. Toch zijn er zeer goede draaitafels met dit principe gebouwd zoals de nog steeds bekende TECHNICS SL1200! Uiteraard is hierbij ook weer een behoorlijk zwaar plateau toegepast. Uit bovenstaande blijkt dat de snaar aandrijving de beste papieren heeft. Wat ook terug vinden is in vrijwel alle High End draaitafels, zoals de LINN LP12. Een ander belangrijk onderdeel is de toonarm.
Terug naar de
platenspeler.
|